# 8 - Door stilte heen: Hoe Stichting vrienden van Effatha de wereld van doven verandert.
De Stichting Vrienden van Effatha, opgericht in 1991, zet zich in voor het onderwijs en de ontwikkeling van doven en slechthorenden, zowel in Nederland als internationaal. Walter Groenewegen en Janneke Schapink bespreken de geschiedenis van de stichting, die voortkomt uit de vereniging Effatha, opgericht in 1888, en hoe de focus is verschoven naar het ondersteunen van dove kinderen in ontwikkelingslanden, waar onderwijs vaak niet beschikbaar is. Ze delen inspirerende verhalen over projecten in landen zoals Senegal, waar dove kinderen leren gebarentaal en vaardigheden ontwikkelen voor een betere toekomst. Daarnaast wordt het belang van werkgelegenheid voor dove mensen in Nederland en de uitdagingen die ze tegenkomen besproken. De aflevering benadrukt ook de noodzaak van betrokkenheid van dove mensen in het bestuur en de projecten, om hun stem en noden beter te vertegenwoordigen.
Het gesprek met Janneke Schapink en Walter Groenewegen biedt een diepgaande kijk op de Stichting Vrienden van EFFATHA, een organisatie die zich inzet voor de belangen van dove kinderen wereldwijd. Met een geschiedenis die teruggaat tot de oprichting van de vereniging EFFATHA in 1888, heeft de stichting zich ontwikkeld tot een belangrijke speler in het bevorderen van onderwijs voor doven. Janneke en Walter bespreken de oorsprong van de stichting en hoe de missie om dove kinderen onderwijs te bieden niet alleen in Nederland, maar ook in andere, minder bevoorrechte landen, steeds urgenter wordt. Ze benadrukken de schokkende realiteit dat dove kinderen in veel ontwikkelingslanden vaak geen toegang hebben tot onderwijs en hoe dit hun kansen op een goede toekomst ernstig belemmert.
De stichting heeft verschillende initiatieven en projecten in het buitenland gefinancierd, vaak aangestuurd door de passie van betrokken Nederlanders die de situatie ter plekke hebben gezien. Walter deelt een inspirerend verhaal over een oud-medewerkster die in Senegal een stichting heeft opgericht om dove kinderen gebarentaal te leren. Dit voorbeeld illustreert niet alleen de impact van de stichting, maar ook hoe onderwijs kan leiden tot een betere sociale integratie van dove kinderen in hun gemeenschappen. De nadruk op werkgelegenheid en zelfstandigheid voor dove mensen, zowel in Nederland als daarbuiten, toont aan dat de stichting verder kijkt dan alleen onderwijs en zich richt op een holistische aanpak van de uitdagingen waarmee doven worden geconfronteerd.
Het gesprek raakt ook aan de uitdagingen van het runnen van een stichting in een tijd waarin het aantal donateurs afneemt. Janneke en Walter bespreken hun strategieën om de financiering op peil te houden, waaronder het investeren van kapitaal om rendementen te genereren die de projecten kunnen ondersteunen. De noodzaak om een duurzame toekomst voor de stichting te waarborgen, terwijl ze blijven voldoen aan de behoeften van dove kinderen, is een terugkerend thema. Hun toewijding en passie voor het verbeteren van de levens van dove mensen zijn duidelijk, en het gesprek getuigt van hun vastberadenheid om deze belangrijke missie voort te zetten, ongeacht de obstakels die zij tegenkomen.
Takeaways:
- The foundation Vrienden van Effatha started in 1991 with the mission to educate the deaf.
- Education for the deaf in the Netherlands is well-established, but globally, it remains a challenge.
- The foundation supports projects that aim to provide education and vocational training for deaf individuals.
- They emphasize the importance of involving the deaf community in project development and execution.
- Janneke expressed the need for more deaf representation in leadership positions within their organization.
- Collaboration with local organizations and individuals is crucial for the success of their initiatives.
Transcript
We zitten vandaag in het prachtige kantoor van Verlandschot Campaign in Zeist en aan tafel zijn aangeschoven Janneke Schapink, voorzitter van Stichting Vrienden van Efferta en de vicevoorzitter, penningmeester Walter Groenewegen.
Host:Allereerst van harte welkom allebei.
Walter Groenewegen:Dankjewel.
Walter Groenewegen:Goedemorgen.
Host:Heel leuk dat jullie tijd hebben gemaakt om over de stichting Vrienden van Effata te gaan vertellen.
Host:Maar dan ben ik wel echt benieuwd wanneer is het gestart?
Walter Groenewegen: enden van EFATA is gestart in: Host:Die missie die er toen was, die is altijd zo gebleven?
Walter Groenewegen:In die zin is hij wel gebleven.
Walter Groenewegen:De missie is om dove onderwijs te geven en zich ook te laten ontwikkelen.
Walter Groenewegen:Alleen toen, in de tijd dat de vereniging EFATA werd opgericht, was dat een taak die opgepakt werd door de verschillende zuilen die in Nederland waren.
Walter Groenewegen:Want er is een rooms-katholieke vereniging, er is een socialistische vereniging.
Walter Groenewegen:En EFATA kwam dan uit de protestantse hoek.
Walter Groenewegen:En in de loop van de jaren is daar steeds meer vanuit de overheid geïnitieerd en gefinancierd.
Walter Groenewegen:En in de 80er en 90er jaren van de vorige eeuw zijn die verschillende instituten in Nederland samengegaan.
Walter Groenewegen:En dat was de reden om voor de stichting Vrienden van EFATA om opgericht te worden.
Walter Groenewegen:om wat kapitaal wat er nog was niet in de fusie op te laten gaan, maar dat apart te kunnen houden om voor de hoven in Nederland en andere delen van de wereld nog wat dingen te kunnen doen.
Host:We hadden het zo juist niet alleen over Nederland, maar ook over de rest van de wereld.
Host:Van waar die aandacht voor ook voor de rest van de wereld?
Janneke Schapink:Het kwam omdat wij vonden, of vinden nog steeds, dat in Nederland bijvoorbeeld het onderwijs, speciaal onderwijs heet dat, voor dove kinderen is goed geregeld.
Janneke Schapink:Er zijn gecertificeerde tolken, gebarentolken.
Janneke Schapink:De gebarentaal, de Nederlandse gebarentaal is erkend.
Janneke Schapink:U herinnert zich de tolken bij de corona-voorlichting.
Janneke Schapink:Dat is in heel veel landen gewoon helemaal niet.
Janneke Schapink:En ook het onderwijs is er niet.
Janneke Schapink:En dove kinderen worden vaak gezien als, nou ja, dat ze ook een verstandelijke beperking hebben.
Janneke Schapink:Maar wij zijn gaan praten doordat we onze ouders hebben horen praten.
Janneke Schapink:En als je dat niet kan...
Janneke Schapink:En dan noemen wij dan doof stom, maar het stomme, ze zijn niet stom, vinden wij.
Janneke Schapink:Dus zo hebben wij ontdekt dat in heel veel landen, en met name in Afrika, maar ook in Oost-Europa, er gewoon geen onderwijs is.
Janneke Schapink:En een kans op een goed leven begint natuurlijk bij het hebben, of het krijgen van onderwijs.
Host:Ja Walter, als ik dat dan hoor, jullie zijn wel een uitdaging aangegaan.
Host:Want alleen Nederland al is heel veel werk, maar als u het over de wereld gaat hebben, met name de ontwikkelingslanden, dat is een enorme uitdaging.
Host:En ik heb nu ook voorbij zien komen dat er heel veel landen al gepasseerd zijn bij de stichting van FVT.
Walter Groenewegen:Ja, maar eigenlijk is dat een beetje vanzelf gegaan, als ik het zo mag zeggen.
Walter Groenewegen:En dat komt omdat de mensen in Nederland die betrokken zijn bij de dove instituten, of betrokken waren, die gaan ook op reis, die gaan op vakantie, die komen dingen tegen, die zien dove kinderen.
Walter Groenewegen:Ja, en die hebben daar zo'n passie voor, dat vak wat ze uitgeoefend hebben, dat die dan met de ideeën komen en met de behoeften komen en dan weten vanuit hun werksituatie, dat FATA daar nog een potje voor heeft, die dan hebben aangeklopt.
Walter Groenewegen:Dus eigenlijk zijn het, en dat is weer het voordeel voor ons als bestuur, dat je weet dat er aan die meeste projecten Nederlanders hangen, betrokken zijn, zodat je direct contact hebt en dat je ook weet dat de geldstromen precies daar terecht komen waar ze terecht moeten komen.
Walter Groenewegen:Dus dat is eigenlijk zo organisch gegroeid, zou ik maar zeggen.
Walter Groenewegen:En dan hangt het er net af van welke medewerker, oud medewerker van Efteling of medewerker van Efteling of nu van Kentalis, komt in welk land en ziet daar dove kinderen en een behoefte.
Host:Zou jij een voorbeeld daarvan kunnen noemen?
Walter Groenewegen:Ja, we hebben diverse voorbeelden natuurlijk, maar er is een mooi voorbeeld van een oud-medewerkster van EFATA die zelfs getrouwd is met een Afrikaan en in Senegal een aantal projecten heeft opgezet in de tijd dat ze daar was.
Walter Groenewegen:Zeg maar, haar tijd verdeelde tussen wonen in Nederland en wonen in Afrika.
Walter Groenewegen:En gezien dat haar echtgenoot Afrikaan was, die de hele politieke situatie kende, konden ze daar ook veel dingen voor elkaar krijgen om scholen te beginnen.
Walter Groenewegen:En ze is heel simpel begonnen met gebarentaal op de mat.
Walter Groenewegen:Dus in het dorp een matje neerleggen, dove kinderen om zich heen verzamelen en beginnen met gebarentaal.
Walter Groenewegen:En zo'n dorp wat daar woont, die zien dat.
Walter Groenewegen:Wat gebeurt hier?
Walter Groenewegen:En die zien dat die kinderen helemaal opleven.
Walter Groenewegen:Van het een komt het ander.
Walter Groenewegen:We hebben ook waterputten betaald.
Walter Groenewegen:De dovenkinderen konden niet veel anders dan water halen, maar hadden geen tijd om de gebarentaal te leren.
Walter Groenewegen:probeer je zo'n gemeenschap te ondersteunen zodanig dat die doof kinderen de gelegenheid krijgen om onderwijs te krijgen.
Walter Groenewegen:Later, als die kinderen dan klaar zijn met hun basisonderwijs, moeten ze een vak leren.
Walter Groenewegen:Dus zij heeft in Senegal een centrum opgezet waar dove kinderen een vak leren.
Walter Groenewegen:Banketbakker, naister, timmerman.
Walter Groenewegen:En niet alleen het vak leren, maar ook leren hoe je een eigen onderneming op kan zetten.
Walter Groenewegen:Met het doel dat als zij die opleiding gevolgd hebben, die dove mensen, dat zijn inmiddels dan bijna volwassenen, dat ze hun eigen bedrijfje kunnen starten en dat ze op die manier hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.
Walter Groenewegen:En niet afhankelijk zijn van de gemeenschap, maar juist iets kunnen bijdragen aan de gemeenschap.
Host:Ja, Janneke, als ik dit dan hoor, dan denk ik vaak van, ja, in Nederland kan je je voorstellen dat dat wel te regelen is.
Host:Maar net zoals in Senegal, ik denk dat je ook een aantal andere stappen dan nog moet maken.
Host:Want die kinderen zijn natuurlijk, ja, die worden ondergeschikt gemaakt in Senegal ten opzichte van de rest.
Janneke Schapink:Nou, als je het hebt over werkgelegenheid.
Janneke Schapink:Werkgelegenheid voor dove mensen is in Nederland ook een probleem.
Janneke Schapink:Dat is ook naast onderwijs inmiddels een speerpunt geworden van onze organisatie.
Janneke Schapink:Als wij denken dat ze initiatieven hebben om een eigen bedrijfje of een reisbureau voor dove mensen, die dan ook dove mensen in dat land aanstelt als reisleider, is ook een voorbeeld van wat we hebben ondersteund.
Janneke Schapink:Nou ja, op een gegeven moment, wat u ook al zegt, op een gegeven moment houdt het onderwijs op.
Janneke Schapink:En dan?
Janneke Schapink:Ondanks in Nederland met alle nieuwe moderne middelen van internet en gebarentalen en weet ik veel wat, is het toch een groot probleem dat ze een baan kunnen krijgen.
Janneke Schapink:Dat vinden wij ook wel belangrijk.
Host:Wat houdt de verbinding in?
Walter Groenewegen:De verbinding is een fabriek in Groningen waar houtbewerking gedaan wordt, waar kozijnen gemaakt worden en dakkapellen.
Walter Groenewegen:En die is ontstaan door de samenwerking van twee vaders die allebei een dove kind hadden, dove zoon hadden.
Walter Groenewegen:En die had binnen het onderwijs in Nederland, dove onderwijs, hadden ze van allerlei opleidingen gehad en waren klaar om ergens aan het werk te gaan en konden nergens een baan vinden.
Walter Groenewegen:Dus deze twee vaders hebben het initiatief genomen om een fabriek op te zetten voor dove mensen.
Walter Groenewegen:En dat is inmiddels zo'n 15, 16 jaar geleden dat dat begonnen is.
Walter Groenewegen:En die fabriek heeft natuurlijk ups en downs meegemaakt, is ook ondersteund vanuit de bouwwereld door daar orders en dingen onder te brengen.
Walter Groenewegen:Maar op dit moment floreert hij, het draait heel goed.
Walter Groenewegen:En daar werken nu zo'n 25 doven in de productie.
Walter Groenewegen:En wij hebben als stichting Vrienden van Efteling in die beginfase geholpen met financiering.
Walter Groenewegen:En de moeilijke tijden hebben we daar ook een deel van die financiering kwijtgescholden.
Walter Groenewegen:En nu onlangs zijn ze zeg maar met een volgende stap bezig geweest, omdat natuurlijk de apparatuur die ze hadden in de fabriek inmiddels wat verouderd was.
Walter Groenewegen:En hebben ze een investeringsprogramma, zijn ze nu aan het uitvoeren, wat deels door een bank gefinancierd wordt en deels door ons.
Walter Groenewegen:Zeg maar ongeveer half-half.
Walter Groenewegen:Dus dat zijn mooie dingen.
Walter Groenewegen:Het wordt geleid als een commercieel bedrijf.
Walter Groenewegen:De aandelen zijn in handen van een andere aparte stichting.
Walter Groenewegen:Er is niemand die daar persoonlijk gewinnen uithaalt, maar het komt allemaal ten goede aan de doven.
Walter Groenewegen:Maar omdat het wel een commerciële instelling is, zeggen wij ook van nou ja, we verstrekken de lening, al zijn er maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Walter Groenewegen:Daar hebben we natuurlijk een wat lagere rente dan de meeste banken rekenen op dit moment.
Walter Groenewegen:En zo proberen we, als het goed gaat, komt dat geld weer terug, kunnen we het weer in een ander initiatief stoppen.
Walter Groenewegen:Nou ja, komen ze in de problemen, dan zijn wij niet zo streng als de banken uiteraard.
Walter Groenewegen:Omdat voor ons de doelstelling is dat die dove mensen aan het werk geropen.
Walter Groenewegen:En als je dan ziet wat die dove mensen die daar werken, hoe die uit een soort isolement komen, en veel meer actiever worden in het sociale leven.
Walter Groenewegen:Sommigen hebben een echtgenote ontmoet.
Walter Groenewegen:Buiten de dove wereld zijn nu vader of moeder van kinderen geworden.
Walter Groenewegen:Dat zijn natuurlijk prachtige dingen.
Walter Groenewegen:Als je ziet wat er dan aan geld ingaat vanuit de stichting, dan is dat zeer goed besteed.
Walter Groenewegen:De verbinding is nu aan het uitbreiden.
Walter Groenewegen:Ze zijn bezig om in Rotterdam een dergelijke fabriek op te zetten.
Host:Ik krijg steeds meer het gevoel dat het niet alleen maar het verbeteren van die kinderen is op het gebied van doofzijn, maar dat ze echt gewoon onderdeel gaan vormen van de gemeenschap.
Janneke Schapink:Soms krijgen we ook aanvragen of ze iets van sport kunnen doen.
Janneke Schapink:Dat vinden we ook heel belangrijk.
Janneke Schapink:In Amerika, in Washington, is een universiteit speciaal, wij denken de enige op de wereld, die dus helemaal ingericht is op dove en slechthorende mensen.
Janneke Schapink:En dan krijgen we een enkele keer wel een aanvraag van iemand.
Janneke Schapink:die dus graag door wil leren, zeg maar, in gewoon Nederlands.
Janneke Schapink:En dat ondersteunen wij ook.
Janneke Schapink:Dat vinden we ook heel belangrijk, dat die mogelijkheid er is.
Janneke Schapink:En soms krijg je een hele leuke aanvraag over muziek maken.
Janneke Schapink:En daar moet dan van alles bij.
Janneke Schapink:Want dan ontmoeten men elkaar ook.
Janneke Schapink:Walter ook zegt dat ze uit het isolement komen.
Janneke Schapink:Nou ja, emancipatie van de doven is dat zo'n geweldig woord, maar dat is wel van belang.
Host:Hoe komen ze bij jullie terecht met een aanvraag?
Janneke Schapink:Het is wel veel ontkent ons.
Janneke Schapink:Het is natuurlijk niet zo'n hele grote groep.
Janneke Schapink:Ja, op universiteiten enzo, daar hebben wij in het verleden natuurlijk ook mee samengewerkt.
Janneke Schapink:Dus nu is er ook een aanvraag voor een wetenschappelijk onderzoek.
Janneke Schapink:En hoe komt dat?
Janneke Schapink:Omdat men ons kent en wij weer die mevrouw die dat gaat doen kennen.
Janneke Schapink:Zo werkt dat natuurlijk.
Walter Groenewegen:Kijk, de naam doet natuurlijk ook wat.
Walter Groenewegen: Het is er al sinds: Walter Groenewegen:En ik herinner me toen ik gevraagd werd om bij Evertuin Bestuur te komen.
Walter Groenewegen:Ik kende de organisatie helemaal niet, in de familie geen doofheid.
Walter Groenewegen:Het enige wat ik me herinnerde, dat waren zilveren theelepeltjes bij mijn opa en oma, die die een keer gekocht hadden als een soort fondswervingsactiviteit van EFATA.
Walter Groenewegen:Dus zeker binnen die dove wereld is de naam bekend en is ook bekend dat de stichting Vrienden van EFATA er is.
Walter Groenewegen:Dus in die zin krijgen wij voldoende aanvragen om te ondersteunen en hebben daar natuurlijk ook onze criteria.
Walter Groenewegen:Het moet natuurlijk wel een project zijn of iets wat hout snijdt en wat ook kans van slagen heeft.
Walter Groenewegen:Dus het is niet zomaar dat we dat allemaal makkelijk weggeven, dat geldt.
Walter Groenewegen:Dat is zeker niet het geval.
Walter Groenewegen:Het moet echt een goed doel dienen.
Walter Groenewegen:Het moet passen binnen onze doelstelling en het moet ook voldoende aan de criteria die wij daar aanstellen.
Walter Groenewegen:Het gaat van bijdragen voor een bepaalde sportactiviteit of een student, een paar duizend euro, tot projecten waar we echt tien, vijftien jaar lang grotere bedragen in stoppen.
Walter Groenewegen:De doelstelling van elk project, zeker in die ontwikkelingslanden, is dat wij het uit de startblokken willen helpen.
Walter Groenewegen:maar dat men uiteindelijk lokaal in het land zelf zorgt dat de financiering gevonden wordt.
Walter Groenewegen:En dat is nog weleens lastig, want dan wordt zo'n project opgezet en dan staat die school daar om de school als voorbeeld te nemen en dan krijgen daar kinderen les en dan komen er mensen van ministeries en van de regering komen kijken en die komen dan allemaal vertellen hoe mooi en hoe goed dat allemaal is.
Walter Groenewegen:En dan een aantal jaren later zeggen wij, probeer nou ook eens wat geld lokaal los te krijgen.
Walter Groenewegen:En dan geven ze meestal niet thuis.
Walter Groenewegen:Dus dan staan wij natuurlijk voor de keuze van, ja wat doen we?
Walter Groenewegen:Als wij stoppen met het financieren, dan stopt het project.
Walter Groenewegen:Soms is dat niet zo erg omdat dan in zo'n gemeenschap op dat moment weinig of geen dove kinderen meer zijn.
Walter Groenewegen:En andere momenten zeggen we toch van ja het is toch zonde en die dove kinderen die moeten toch dat onderwijs krijgen dus we gaan dan nog maar even door.
Host:Ja als ik dat dan hoor dan is het bijna niet anders dan dat het een langdurige relatie blijft.
Janneke Schapink:Ja echt de kortdurende projecten dat kan niet.
Janneke Schapink:Ik bedoel voordat je mensen geschoold hebt en Het is ook een andere tempo.
Janneke Schapink:Het is een andere wereld, een andere tempo dan in Nederland.
Janneke Schapink:Daarom vinden wij het zo belangrijk dat er een Nederlandse projectleider is die daarheen gaat.
Janneke Schapink:Als er een school gebouwd wordt, wordt daar ook echt gecontroleerd op.
Janneke Schapink:Welke aannemer doet dat?
Janneke Schapink:En hoe gaat dat?
Janneke Schapink:En wat hij belooft, kan hij dat ook?
Janneke Schapink:Is de offerte een beetje redelijk?
Janneke Schapink:Dat soort dingen zijn natuurlijk wel.
Janneke Schapink:Er wordt zorgvuldig met het geld omgegaan.
Janneke Schapink:En de projecten zijn wij wel gewoon, dat grotere project wat langer duurt.
Host:Langdurig en duurzaam.
Host:Dat komt echt weer hier naar voren.
Host:En er zit ook nog een christelijke gedeelte in.
Walter Groenewegen:Ja, van oorsprong zeker.
Walter Groenewegen:Het is niet zo dat wij alleen maar projecten steunen waar christelijke dove kinderen in zitten.
Walter Groenewegen:Absoluut niet.
Walter Groenewegen:Alle projecten zijn toegankelijk voor mensen met alle geloven of religies.
Walter Groenewegen:Maar goed, van oorsprong komen we natuurlijk toch uit die christelijke wereld.
Walter Groenewegen:En ik denk dat voor veel bestuursleden die drijfveer daar ook op dat christendom gebaseerd is.
Walter Groenewegen:Niet alleen voor jezelf, maar ook voor je naaste wat doen.
Walter Groenewegen:En daar geef je op die manier toch dan wel weer invulling aan.
Host:Janneke, er wordt geld binnengebracht, neem ik aan, door donateurs, legaten, erfenissen wellicht af en toe.
Host:Maar daarnaast hoor ik je net ook vertellen over de vrijwilligers.
Host:Dat mensen echt als Nederlanders ook naar die betreffende ontwikkelingslanden toegaan.
Janneke Schapink:Ja, soms zijn het vrijwilligers, maar bij sommige projecten zijn het echt deskundigen.
Janneke Schapink:En die krijgen wel hun salaris.
Janneke Schapink:Dat wordt wel meegenomen in de begroting.
Janneke Schapink:Wij zijn vrijwilligers en ook een aantal projectleiders krijgen wel hun onkosten vergoed bijvoorbeeld.
Janneke Schapink:Het is van alles wat en dat vind ik wel heel erg leuk.
Janneke Schapink:Dat je elke keer toch ook moet schakelen.
Janneke Schapink:Hoe gaan we dat doen?
Walter Groenewegen:Ja, maar goed, het is ook wel van belang.
Walter Groenewegen:Je kunt natuurlijk zeggen als stichting van oké, er moet een dovenschool komen in dat dorp en we zetten daar een mooi gebouw neer.
Walter Groenewegen:Maar als je er niet ook zorgt voor de financiële middelen, dat daar leermiddelen zijn.
Walter Groenewegen:Soms moet er in die landen nog een hele gebarentaal ontwikkeld worden, want elke spreektaal heeft zijn eigen gebarentaal, elke streek heeft zijn eigen gebarentaal.
Walter Groenewegen:Dat moet ontwikkeld worden, er moeten leerkrachten zijn.
Walter Groenewegen:Al die activiteiten, daar kijken we ook naar.
Walter Groenewegen:Het is niet zo dat er iemand naar ons komt van, oh ik ben daar geweest, zijn dove kinderen, willen daar een schooltje bouwen, heb je zoveel geld?
Walter Groenewegen:Dan zeg je, ja dat hebben we wel, maar we willen wel zeker weten dat er ook een school komt en dat die daar ook blijft.
Walter Groenewegen:En dan zijn wij ook bereid om daar langjaardig een commitment aan te geven.
Host:Er kwam ook iets voorbij over DevNet.
Host:Wat is dat?
Walter Groenewegen:DeafNet is een organisatie in Afrika, Zuid-Afrika, wat is opgezet vanuit de stichting Vrienden van EFATA, met als doel om daar een kenniscentrum neer te zetten waar andere landen en andere dove organisaties, mensen, ...kennis kunnen halen om in hun landen daar wat mee te doen.
Walter Groenewegen:Dat was het oorspronkelijke opzet.
Walter Groenewegen:En daarnaast ook binnen Afrika, Zuid-Afrika zelf, projecten te doen.
Walter Groenewegen:En dat doen ze eigenlijk nog steeds.
Walter Groenewegen:Die rol om als kenniscentrum ook heel veel te delen...
Walter Groenewegen:...die is niet zo goed uit de verf gekomen, om eerlijk te zijn.
Walter Groenewegen:En dat heeft natuurlijk ook te maken met cultuurverschillen.
Walter Groenewegen:En voor ons is Afrika één continent, maar het bestaat...
Walter Groenewegen:uit heel veel verschillende landen en heel veel verschillende stammen.
Walter Groenewegen:Maar wat er wel elke drie tot vier jaar georganiseerd wordt door Defnet is een conferentie voor dove mensen, maar ook mensen die met doven bezig zijn in Afrika.
Walter Groenewegen:En dat is een soort kruisbestuiving, net zoals Janneke vertelde over de projectendag die wij met projectleiders hier in Nederland hebben.
Walter Groenewegen:Kun je dat een beetje vergelijken?
Walter Groenewegen:Ze komen vanuit heel Afrika bij elkaar en delen hun problemen, delen hun oplossingen en helpen elkaar zo op die manier.
Walter Groenewegen:En die conferentie die daar georganiseerd wordt, wordt ook voor groot deel door de Stichting Vrienden gefinancierd.
Walter Groenewegen:En ook de verschillende organisaties in andere Afrikaanse landen die daar mensen afvaardigen, Er wordt bij ons dan een beroep gedaan op hun reiskosten of eventuele verblijfskosten.
Walter Groenewegen:En dat alles om het werk voor de dove mensen in Afrika daar toch een beetje meer structuur in te brengen.
Host:Nu was ik ook erg onder de indruk over het verhaal van Belarus.
Host:Want het lijkt me echt, als het lukt met die kinderen, dan maak je.
Walter Groenewegen:Wel wat...
Walter Groenewegen:Je maakt zeker wat los.
Walter Groenewegen:Die doof kinderen kunnen er niks aan doen dat ze in een land zitten waar een oorlog is.
Walter Groenewegen:En dat is onze insteek.
Walter Groenewegen:Dus als daar een hulpvraag is en wij kunnen daar op de een of andere manier aan voldoen.
Walter Groenewegen:en we hebben een redelijke zekerheid dat het geld ook echt volledig terecht komt daar waar het terecht moet komen, dan gaan wij daar niet dwars liggen of dat afwijzen, zeker niet.
Walter Groenewegen:En ook dat project in Belarus en ook in Limanon, dat doen wij met mensen die we kennen, die we al kenden voordat dat project liep en die daar ook nog steeds jaar in jaar uit mee bezig zijn en bij betrokken zijn.
Walter Groenewegen:En dat betekent dat je hebt vertrouwen, je hebt gezien dat er met het geld die dingen gebeurd zijn die ze van tevoren hadden aangekondigd.
Walter Groenewegen:En dan is er geen reden om daar niet mee door te gaan omdat er toevallig een oorlog is uitgebroken of in het buurland of in het land zelf.
Host:Een hele andere stap dan even.
Host:Er zijn ook hele kleinschalige en basale projecten in het buitenland.
Host:Wat kun je daarover vertellen?
Walter Groenewegen:Ja, dat heeft alles te maken met wat ik al eerder zei.
Walter Groenewegen:Het zijn vaak toch Nederlanders of mensen die al in die dove wereld actief zijn, of actief geweest zijn, die dan op zo'n project stuiten op de een of andere manier.
Walter Groenewegen:En dat kan zijn omdat ze daar zelf geweest zijn, of omdat iemand in hun familie of kenniskring daar geweest is.
Walter Groenewegen:En zij worden dan gevraagd omdat de omgeving weet dat ze in die dove wereld betrokken zijn.
Walter Groenewegen:En zo gaat zoiets rollen.
Walter Groenewegen:En ja, soms is dat een heel kleinschalig project.
Walter Groenewegen:En op een ander moment is het groter.
Walter Groenewegen:Het begint soms klein en het groeit uit tot wat groters.
Walter Groenewegen:Ja, dat kun je van tevoren niet inschatten.
Walter Groenewegen:Maar ja, dat is maar net van welke behoefte is er en wat wordt daar in zo'n land door iemand die daar is gesignaleerd.
Host:Janneke, ik hoorde je eerder al over bijvoorbeeld een leerling die dan in Amerika op een universiteit terecht komt.
Host:In Nederland, hoe is het daar geregeld met scholen?
Host:Hoeveel scholen zijn er specifiek voor dove mensen?
Janneke Schapink:Het is natuurlijk nog wel een ding met die...
Janneke Schapink:Op een gegeven moment was er, ik weet niet meer hoe lang geleden, dachten mensen allemaal dat kinderen met een beperking ook wel in het gewone onderwijs Praat je met zo'n onderwijs die zegt, ja, ik heb een doof kind, een slechthorend kind, een kind met een verstandelijke beperking, enzovoort.
Janneke Schapink:Ik kom niet meer, ik kom niet meer aan m'n gewone leerlingen toe.
Janneke Schapink:Nou, nou merken we dus dat het speciaal onderwijs had vroeger natuurlijk wel een beetje een beladen klank.
Janneke Schapink:En dat dat wel minder is, dat nu men wel ziet dat het wel van belang is dat gewoon zo'n doof kind bijvoorbeeld goed op z'n apparatuur, als die hoortoestel heeft, waar zet je zo'n kind in de klas.
Walter Groenewegen:Je ziet wat ik vertelde, dat dove onderwijs en instituten, dat was allemaal particulier initiatief.
Walter Groenewegen:Dat is op een gegeven moment door de overheid gedaan.
Walter Groenewegen:Al die particuliere organisaties zijn gefuseerd in wat nu Kentalus heet.
Walter Groenewegen:En die zorgen voor het dove onderwijs in Nederland.
Walter Groenewegen:En die hebben ook een internationale tak voor kennisdeling.
Walter Groenewegen:En daar komen ook nog steeds projecten voor ons uit, die ze vanuit Kentalus initiëren.
Walter Groenewegen:met hun kennis en ervaring om dat in andere landen in te zetten.
Walter Groenewegen:En daar is binnencantales natuurlijk niet altijd geld voor beschikbaar.
Walter Groenewegen:En dan kloppen ze bij ons aan.
Walter Groenewegen:En gezien die relatie gaan we daar natuurlijk vaak op in.
Walter Groenewegen:Maar goed, er wordt natuurlijk wel gewoon getoetst als elk ander project voordat we daar ja tegen zeggen.
Host:Over hoeveel donateurs praten we?
Walter Groenewegen:Dat is een goede vraag.
Walter Groenewegen:We hebben in onze stichting vrienden van Evertouw op dit moment 10.000 donateurs.
Walter Groenewegen:Dat wil zeggen, die worden aangeschreven op een regelmatige basis en daarvan komen donaties binnen.
Walter Groenewegen:Maar we zien dat aantal toch teruglopen en daar is vaak over gesproken in het bestuur, van moet je nu die donateurs echt actiever gaan benaderen en dat dat toeneemt.
Walter Groenewegen:Dat is in het verleden ook wel geprobeerd.
Walter Groenewegen:Alleen daar loop je aan tegen het probleem dat doofheid toch weinig bij mensen een beeld oproept van daar moet ik mee helpen.
Walter Groenewegen:Waarschijnlijk ook omdat het hele dovenonderwijs in Nederland gewoon goed geregeld is.
Walter Groenewegen:Ook omdat het aantal doven in Nederland terugneemt, ook door die techniek van dat cochulaire implantaat wat gebruikt wordt.
Walter Groenewegen:Dus ja, dat donateursaantal loopt terug, maar het is een te grote investering, zeg maar, vinden wij, om dat te doen.
Walter Groenewegen:Aan de andere kant is het zo dat we gelukkig als stichting beschikken over een redelijk goed kapitaal en kunnen we, zeg maar, die Die terugloop in die donaties van die donateurs...
Walter Groenewegen:...voor een heel groot deel opvangen door het rendement op de beleggingen.
Walter Groenewegen:Zodat we toch elk jaar zo'n 800.000 tot een miljoen aan projecten kunnen financieren.
Walter Groenewegen:En dat is uiteindelijk waar het om gaat.
Host:Janneke, jullie willen dus wel aan twee kanten blijven kijken.
Host:Donateurs zijn zeker nog welkom als ze iets willen aanbieden.
Host:Daarnaast gebruiken jullie het Vermogensfonds om daaruit de rendementen op te pakken.
Host:En zoals Walter net zegt, dat jullie daar diverse projecten kunnen ondersteunen.
Janneke Schapink:Ja, met de diverse geldstromen die net genoemd zijn.
Janneke Schapink:En donateurs, maar goed, dan zijn wij het ook niet de enige.
Janneke Schapink:En dat is bij heel veel stichtingen een probleem.
Janneke Schapink:En wij kijken een beetje elke keer van wat zijn de kosten?
Janneke Schapink:En wat zijn de opbrengsten?
Janneke Schapink:En hoe lang gaan we?
Janneke Schapink:Want een mailing...
Janneke Schapink:Nou ja, u weet zelf dat de postzegels altijd duurder worden.
Janneke Schapink:Dus ja, de mailing.
Janneke Schapink:Want we geven daarin dan een verslag van wat we doen.
Janneke Schapink:Maar natuurlijk ook een hoopje dan dat mensen geld gaan geven.
Janneke Schapink:Zolang dat in evenwicht is of we krijgen nog meer binnen dan de kosten, gaan we daar wel mee door.
Janneke Schapink:Je hebt toch een bepaalde binding.
Janneke Schapink:En er zijn nog steeds oudere dove mensen waarvoor EFTA echt een betekenis heeft.
Janneke Schapink:Omdat ze zelf op school of ergens misschien nog in een internaat gezeten hebben.
Host:Nu vertelde je eerder ook al dat jullie één keer per jaar sowieso met iedereen in contact treden.
Host:Kun je daar iets over vertellen hoe dat werkt?
Janneke Schapink:Wij noemen het een projectendag.
Janneke Schapink:Ze worden aangeschreven van, hebben jullie problemen?
Janneke Schapink:Wat zou je graag willen?
Janneke Schapink:Dat we iemand uitnodigen of zo.
Janneke Schapink:Dus we doen vaak een combinatie.
Janneke Schapink:Vaak zeggen ze ook het van elkaar, horen.
Janneke Schapink:Waar loop jij tegen aan?
Janneke Schapink:En we zien ook dat ze elkaar opzoeken van, oh ja, doe jij dit, ah ja, dat kunnen wij.
Janneke Schapink:Nou zo, hè.
Janneke Schapink:En nu hebben we voor, over twee weken hebben we iemand uitgenodigd die, nou ja, ze helpt.
Janneke Schapink:Want ja, we verslag maken en een beetje iets op papier zetten.
Janneke Schapink:Is niet iedereen goed gegeven, nou, dan kan je ze bijvoorbeeld behelpen.
Janneke Schapink:Hoe doe je dat?
Janneke Schapink:En, nou ja, hoe leid je een project?
Janneke Schapink:Ja, het klinkt zo makkelijk, maar het is niet.
Janneke Schapink:In de vrije praktijk is het wel, nou, dan nodigen we iemand uit.
Janneke Schapink:die ze met een voorbeeld aan het werk zetten, hoe ze dat kunnen doen.
Janneke Schapink:Tot op heden krijgen we daar wel hele positieve reacties over.
Janneke Schapink:En zelf, voor onszelf, is het ook goed om hun gewoon nog eens live te spreken.
Janneke Schapink:Ik bedoel, telefoon en e-mail en alles, dat gaat prima.
Janneke Schapink:Maar vaak is het ook wel goed om iemand gewoon even te zien.
Host:Ja Walter, nou zit je al enige tijd bij deze stichting.
Host:Als je dan terugkijkt, als je het nog iets zou kunnen vertellen over wat jou ooit een keer is voorgevallen of wat je meegemaakt hebt.
Walter Groenewegen:Binnen de stichting bedoel je, wat ik zei al eerder, ik kwam eigenlijk bijna niet in aanraking met dove mensen of die dove wereld en werd gevraagd om in het bestuur toe te treden vanuit mijn bedrijfskundige en wat meer financieel gerichte achtergrond.
Walter Groenewegen:Dan word je geconfronteerd met een wereld die je niet kent en ziet wat er toch nog aan behoeftes is, niet alleen in het buitenland, maar toch ook in Nederland, om dove mensen toch meer in onze maatschappij te betrekken.
Walter Groenewegen:Zo'n project als De Verbinding, waarbij 25 mensen gewoon elke dag een mooie baan hebben, dat zijn prachtige dingen om dan te zien.
Walter Groenewegen:En dat motiveert je ook natuurlijk, inspireert je, om vooral in zo'n functie door te gaan.
Walter Groenewegen:En om te zorgen dat dat niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen, de doven daar meer ruimte krijgen.
Walter Groenewegen:En als je daar aan bij kan dragen vanuit de stichting, dan is dat natuurlijk allemaal prachtig.
Host:Janneke, uiteraard ook de vraag voor jou.
Host:Jij zit op verschillende fronten, ook in het dove circuit, wat ik begreep van Walter.
Host:Hoe is het voor jou om deze taak te vervullen?
Janneke Schapink:Ik hoop dat heel veel dove mensen nu luisteren.
Janneke Schapink:Ik heb geen dove projectleider.
Janneke Schapink:Er zit geen dove iemand in bestuur.
Janneke Schapink:Maar dat zou ik wel heel graag willen.
Janneke Schapink:Ik bedoel, de enige die het goed kan weten is iemand die het zelf aanvaardt.
Janneke Schapink:En je bent doof en dat blijf je ook.
Janneke Schapink:Maar er zijn natuurlijk nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs en je kan heel veel.
Janneke Schapink:Maar ik denk nou, dat een dove projectleider misschien toch weer andere dingen ziet dan dat wij als horenden zien.
Janneke Schapink:En idem dito in bestuur.
Janneke Schapink:Wij denken dat we ons, of wij proberen ons te verplaatsen in noden of zorg die men nodig heeft, maar iemand die zelf doof is.
Janneke Schapink:Dus dat is iets wat ik, nou ja Walter weet ik dat hij daar ook zo over denkt.
Janneke Schapink:En de andere bestuursleden ongetwijfeld hetzelfde.
Janneke Schapink:Dat zouden we heel graag willen.
Janneke Schapink:En voor mezelf, wat ik net al tegen je zei, door mijn achtergrond, wat ik ooit allemaal geleerd heb van het gehoor en van onderzoek, hoe je dat moet doen, en veel met dove of slechthorende mensen contact had, vind ik het nu wel heel leuk om aan de andere kant te zitten en mee te denken hoe we dat kunnen.
Janneke Schapink:Een aanvraag bijvoorbeeld beoordelen of, nou ja, wat ik net zei, het leukste vind ik als ik dan filmpjes of van projectleiders hoor hoe goed of dat daar nu gaat in een land.
Walter Groenewegen:Je moet er ook rekening mee houden dat in die dove wereld is heel veel over de dove gesproken en zijn er allemaal horenden geweest die al die instituten hebben opgericht, die dat allemaal geregeld hebben, et cetera, et cetera.
Walter Groenewegen:En het is pas van de laatste decennia, dan praat ik over tachtige, negentige jaren, van de vorige eeuw.
Walter Groenewegen:Dat is natuurlijk nog niet eens zo lang geleden dat ook de doven wat spraakzamer werden en zelf initiatieven namen en heel hard hebben moeten vechten.
Walter Groenewegen:Een aantal hebben daar het voortouw in genomen om dingen voor elkaar te krijgen.
Walter Groenewegen:En je ziet nu, en dat proberen wij ook te doen, dat je met die doven ook meer in contact komt en dat je ze ook ontwikkelt en ook een vorm van emancipatie van hun is, dat zij ook meer bij die projecten betrokken raken.
Walter Groenewegen:En dat zien we niet alleen in Nederland, maar ook in Afrika.
Walter Groenewegen:Dat daar doven zijn die in zo'n project meedraaien omdat zij een van de doelgroep zijn om aan dat project te doen.
Walter Groenewegen:En die zich ontwikkelen tot iemand die ook organisatorisch aan zo'n project gaat meedoen.
Walter Groenewegen:Dat zien we in Nederland ook, die initiatieven die er komen.
Walter Groenewegen:Maar dat is pas van de laatste decennia.
Walter Groenewegen:Dus daar zijn nog wel een paar stappen te zetten.
Walter Groenewegen:En je ziet ook dat met de gebarentolken.
Walter Groenewegen:Ook dat is pas van de laatste decennia.
Walter Groenewegen:Dat daar überhaupt geld beschikbaar is voor doven om een tolk in te huren als ze met een horen iets moeten regelen.
Walter Groenewegen:Maar ook dat ze op televisie zichtbaar zijn.
Walter Groenewegen:En Janneke zei het even al.
Walter Groenewegen:Bij de covid persconferenties werd de persconferentie even stilgelegd omdat de doventolk gewisseld moest worden.
Walter Groenewegen:Dat is natuurlijk het ultieme van de erkenning dat dat echt ook een aparte taal is en dat er ook echt een groep mensen is die daar ook kennis van moeten nemen op het moment dat iedereen daar kennis van neemt en niet pas achteraf een keertje.
Host:Nou Walter en Janneke, als ik jullie zo hoor, dan hoor ik heel veel inspiratie.
Host:Jullie zijn echt gedreven om het goed te ontwikkelen, verder door te ontwikkelen.
Host:En wat ik ook mooi vind, wat je nu vertelt, is om ook de dove mensen zelf proberen erbij te krijgen in jullie bestuur misschien, of als vrijwilliger, om die steeds meer erbij te betrekken.
Host:Heel respectvol en heel leuk om dit van jullie te horen.
Host:Ik wens jullie heel veel succes ook met Stichting Vrienden van FVATA.
Host:Ik hoop echt dat het zich blijft doorontwikkelen en dat er heel veel mooie projecten mogen voortgezet worden.
Walter Groenewegen:Dankjewel, we zullen ons best kunnen doen.
Host:Dankjewel.