# 6 - Bruggen bouwen met Universiteitsfonds Delft & Alumnirelaties: hoe TU Delft de toekomst van onderwijs en onderzoek vormgeeft.
Jasper Peterich, the director of the Universiteitsfonds Delft and Alumni Relations, discusses the crucial role of alumni in funding research and education at TU Delft. With over 100,000 alumni, the university has a vast network that can contribute significantly to its future, especially as governmental funding becomes less certain. Jasper emphasizes the importance of fostering a strong, active alumni community that not only provides financial support but also shares their knowledge and networks to help current students and researchers. He highlights innovative projects such as the Digital Twin of the heart, which exemplifies the impactful research being conducted at Delft. The conversation also touches on the growing need for engineers in society and the university's efforts to attract more talented students amid declining numbers in technical fields.
With over 100,000 alumni worldwide, the conversation emphasizes the importance of alumni engagement and financial contributions to support research and education at TU Delft. Peterich discusses the historical context of alumni giving, drawing parallels with practices common in the United States, where universities have long benefitted from substantial financial support from their alumni. He articulates the necessity of building a robust financial foundation for independent research in light of changing government funding dynamics in Europe. As the university approaches its 100th anniversary, Peterich expresses a desire to cultivate a deeper sense of connection among alumni, encouraging them to remain engaged and contribute to the university’s mission of addressing pressing societal challenges through innovative research.
The discussion takes a deeper dive into the unique initiatives at TU Delft, particularly the 'Tech for Impact' campaign aimed at raising funds for specific research projects, including groundbreaking work on digital twins in healthcare. Peterich highlights how these digital models can revolutionize medical procedures, allowing researchers to simulate and test treatments without risking patient safety. The conversation reveals the university’s proactive stance in tackling societal issues such as climate change and public health challenges, underscoring the role of alumni not just as donors but as vital partners in driving impactful research. Peterich’s vision extends beyond financial contributions; he seeks to foster a community where alumni can mentor and guide current students, creating a cycle of support that enriches the university experience for all involved.
Addressing the challenges of attracting top talent in an increasingly competitive academic environment, Peterich discusses efforts to engage potential students early through outreach programs that emphasize the value of technical education. He notes the declining trend of students pursuing STEM fields in the Netherlands, stressing the need for initiatives that inspire younger generations to consider careers in engineering and technology. Throughout the episode, Peterich conveys a sense of optimism about the future of TU Delft and its alumni network. He envisions a thriving community where alumni feel a lifelong connection to their alma mater, actively participating in its growth and success. His passionate call to action encourages listeners to recognize the transformative power of education and the impact they can have by supporting their university, reinforcing the idea that universities like TU Delft are essential for solving the world's pressing challenges.
Takeaways:
- Jasper Peterich emphasizes the importance of connecting alumni with the TU Delft community.
- The Universiteitsfonds Delft aims to gather financial support for impactful research projects.
- Alumni relationships are crucial for the TU Delft, especially as government funding decreases.
- Delft's alumni network can play a significant role in addressing societal challenges.
- The concept of 'Digital Twin' is being used to innovate in healthcare research.
- Building a robust endowment fund is essential for the independence of TU Delft's research.
Links referenced in this episode:
www.tudelft.nl/universiteitsfonds/
Transcript
Vandaag is aangeschoven Jasper Peterich. Jasper is directeur van het Universiteitsfonds Delft en Alumnirelaties. Alleen de naam al, Jasper.
Speaker B:Ja, dat zijn twee verschillende teams, waren dat, en die heb ik bij elkaar gebracht. Of anders, die zijn eigenlijk vlak voordat ik kwam al bij elkaar gebracht.
Maar we werken eigenlijk voor de TU Delft, dat is eigenlijk de organisatie waar ik voor zit.
Alleen, het Universiteitsfonds heeft ook een vermogen en is daardoor, daar zit een stichting, en met een stichtingsbestuur is dat eigenlijk een organisatie die buiten de TU Delft daardoor valt. Maar ik ben inderdaad, geef leiding aan alumni relaties en dus het universiteitsfonds.
En dat is op zichzelf een hele logische combinatie, want alumni relaties en het universiteitsfonds hebben allebei dezelfde doelgroep, namelijk de alumni.
Speaker A:Ja, nu zijn er niet een beperkt aantal alumni, want we zijn al door de honderdduizend heen.
Speaker B:We zijn door de 100.000 heen. Ja, als je blinkt in kijkt dan lijkt het alsof er 130.000 mensen aan het TU Delft hebben gestudeerd.
Maar daar zitten ook heel veel mensen bij die een summer course gedaan hebben. Ik weet nog niet helemaal of die alumni willen noemen. Ik ben heel rechtelijk in de de definitie van een alumnus.
Want dan kan ik mezelf er namelijk ook bij rekenen, want ik heb ooit zelf ook een jaar in Delft gestudeerd. Dus eigenlijk vind ik iedereen die ooit ingeschreven heeft gestaan in Delft, vind ik een alumnus.
Want dan heb je zo'n groot mogelijk doelgroep en daar kan je dan ook zoveel mogelijk mee bereiken.
Maar ik weet niet, mensen die een summercourse gedaan hebben, dat Dat weet ik nog niet of we die nou meteen alumnus moeten noemen, want dan hebben we ook problemen met de database uiteindelijk, die wordt dan te groot.
Speaker A:Als we het nu over het fonds zelf hebben, wat is er zo bijzonder aan dit gebeuren hier?
Speaker B:Ja, op zichzelf is het eigenlijk helemaal niet zo bijzonder.
Op zichzelf is het eigenlijk heel logisch dat je als universiteit en de alumni die daar omheen hangen en de bedrijven die ermee te maken hebben geld wil geven aan de universiteit om daar onderzoek mee te doen. In het buitenland is het volstrekt normaal dat er geld ingezameld wordt op universiteiten.
In de Amerikaanse situatie is natuurlijk, dat kent iedereen, mijn counterpart van MIT of Harvard, die hebben een vermogen van meer dan een miljard. Dus daar is het volstrekt normaal. En in Nederland is dat eigenlijk ook normaal. al best een heftige, lange historie.
Volgend jaar bestaat het universiteitsfonds 100 jaar. Dus het is niet van gisteren dat mensen, alumni vooral, zich bekommeren om wat er op de TU Delft gebeurt en daar financieel aan willen bijdragen.
En ik denk ook dat het ook steeds noodzakelijker wordt. Als je kijkt, vroeger werd heel veel onderzoek, en natuurlijk alle salarissen op de TU en alles, werd dat vanuit de overheid betaald.
Studenten betalen studiegeld, maar dat is natuurlijk lang niet voldoende voor wat je als student kost. Dus de overheid heeft er altijd geld op toegelegd. En met succes.
Ik denk dat de Nederlandse universiteiten tot de beste van de wereldboeren delft helemaal. En dat is een succesvolle strategie van de overheid geweest. Ik denk alleen nu dat er een andere politieke wind vaait.
Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. En dat zal als gevolg hebben dat er minder geld beschikbaar is voor onderzoek en onderwijs. En vooral het academisch onderwijs.
En daardoor zal het steeds noodzakelijker worden dat anderen, en ik kijk dan vooral naar alumni, geld willen steken in dit onderzoek en onderwijs. Maar niet alleen alumni.
Ik denk wat er in Delft gebeurt, daar wordt onderzoek gedaan naar het oplossen van problemen die nu spelen in de maatschappij. Grote problemen. Dan heb ik het over de energietransitie, maar ook over de mobiliteitsproblemen die we hebben.
Ik ben vanmorgen met de hoge snelheidslijn van Amsterdam naar Rotterdam gekomen. Ze schrappen dat hoge snelheid maar, want dat was toch niet helemaal goed geregeld.
Er zijn allemaal problemen in de wereld, in filen zoals dan ook, maar ook in de steden, die groeien steeds. Ontzettend veel problemen waar Delft naar kijkt en oplossingen oorzoekt.
En ook niet alleen maar technisch met bruggebouwen en dat soort zaken, maar health, gezondheid, is een steeds grotere factor in Delft. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar celbiologie en dat soort zaken.
Speaker A:Ik zag daar ook iets voorbijkomen over hardfalen en Digital Twin. Daar zijn jullie nu druk mee doende. Volgens mij is dat een van de projecten dit jaar. Kun je daar iets over vertellen?
Speaker B:Ja, dat is onderdeel van onze campagne. We hebben jaarlijks een, wat we dan noemen, Tech for Impact campagne, waarin we proberen geld op te halen voor een aantal onderzoeksprojecten.
En we zoeken er een aantal uit, omdat we weten dat de donateurs altijd hun eigen voorkeuren hebben. En zo kan je proberen voor iedereen, voor al wat wils te hebben, iets heel technisch, iets met gezondheid, iets met studenten.
En dit is op gezondheidsvlak dan dit jaar is het campagne over de digital twin van het hart erin.
En ja dat is heel interessant omdat je met die digital twin kan je allerlei procedures en behandelmethodes testen op dat digitale hart en kijken wat er dan gebeurt. In plaats dat je daar een echt hart en een echt mens voor neemt, wat misschien als gevolg kan hebben dat iemand de test niet overleeft.
Dus het is een hele slimme manier. En die digital twins, dat is een steeds veel meer voorkomende manier om onderzoek te doen.
Er is ook bijvoorbeeld een digital twin van het energienet in Nederland in Delft. waarmee je kan kijken wat er gebeurt als er een stroomstoering is. Ik weet niet, gisteren is er een grote computerstoering geweest bij de overheid.
Ik neem aan dat er nu ook heel snel gewoon daar ook weer een digital twin van gemaakt wordt. Om te kijken, hé, als dit gebeurt, wat gebeurt er dan?
En zonder dat je in het netwerk daadwerkelijk een server uit hoeft te trekken om te kijken van wat zijn de gevolgen.
Speaker A:Er zijn ook, vertelde je volgens mij eerder al, grote uitdagingen ook in de samenleving. Het geld moet op een andere manier binnenkomen.
Dat alles bij elkaar vraagt echt natuurlijk inderdaad om zoveel mogelijk aandacht richting het Fonds en richting de alumnie. Zijn de alumnie, zijn die al bekend met het Fonds allemaal?
Speaker B:Dat is een heel goed punt, een hele terechte vraag. Ik denk dat de antwoord is nee eigenlijk.
En ook voor de duidelijkheid, ik probeer ook niet zoveel mogelijk aandacht voor het fonds te creëren, maar juist voor het TU Delft. Het TU Delft heeft als motto, of als missie, impact for a better society.
Zij zijn zich heel bewust, in Delft hebben we ons echt heel bewust van het feit dat de onderzoekers in Delft de problemen van nu aan het proberen op te lossen. Enerzijds met toegepaste onderzoek, dus echt letterlijk het probleem oplossen.
Anderzijds ook wel een hele hoop fundamenteel onderzoek waarin je de fundamenten legt om ooit problemen echt in de toekomst te oplossen. Voor problemen die er misschien nog helemaal niet eens zijn.
Maar dat onderzoek willen we ondersteunen en Delft is zich heel bewust dat dat onderzoek echt impact moet maken voor een betere maatschappij. Dat vind ik een mooi genoeg organisatie en een heel mooi doel om ook geld voor te vragen.
Dus ik vraag niet zozeer aandacht voor het fonds als wel voor de ITU. Alleen ja, de afgelopen jaren Heeft de overheid dat onderzoek en onderwijs betaald?
En Nederlanders die, als ze het ergens allemaal overheen zijn, dat ze te veel belasting betalen. Waarom zou ik geld geven aan de universiteit? Die krijgen toch geld van de overheid. Dat is toch helemaal niet nodig.
En daar hadden ze in zekere zin ook wel gelijk in. Maar ook toen al zijn er allerlei dingen die een universiteit moet doen om echt heel goed te zijn. Daar was nooit geld voor.
Of dingen die je in de universiteit moest doen om het voor studenten interessant te maken. Ja, daar was nooit geld voor.
En dus in het verleden al hadden we echt best wel een goede casus om enerzijds te zeggen, als je ons nou aan ons geld geeft, kunnen wij helpen, de TU Delft helpen om beter te worden, om nog betere hoogleraren aan te trekken. Waardoor je ook nog weer meer studenten aantrekt en waarmee die studenten ook nog weer beter worden. spannerendere dingen ontwikkelen.
Dat is enerzijds, dat konden we doen, maar anderzijds konden we ook naar de studenten toe zeggen, als jij nou een gaaf idee hebt, dan kunnen wij jou helpen om dat idee verder te ontwikkelen.
Dat maakte het natuurlijk ook weer sexy om naar Delft te gaan, want daar zat een club zoals het Universiteitsfonds die studenten dan weer verder kon helpen met hun plannen. Dus dat was altijd heel goed en zoals ik al zei, nu is de wind wat anders gaan waaien. En wil de overheid wat minder geld geven.
En niet alleen in Nederland, ook in Europa. Want een heel groot deel van het onderzoeksgeld komt uit Europa. En daar zal ook uiteindelijk de rem op gaan.
En dat heeft niet alleen met de politiek te maken, maar ook gewoon te maken met de enorme problemen waar we als samenleving tegenaan lopen. Vergrijzing, klimaatverandering en allemaal toenemende spanningen tussen allerlei groeperingen.
Dus die problemen zijn zo groot dat je daar heel veel geld naar toe moet gaan. En dan begrijp ik dat onderwijs dan waarschijnlijk het kind van de rekening. Maar gelukkig hoop ik, ik hoop dat die alumni ons dan nu weten te vinden.
En dat is ook mijn grote uitdaging. is om te zorgen dat alumni weten van het fonds en weten wat we doen.
En ja, jarenlang was het zo dat als je in Delft gestudeerd had en je had je bul, dan was je ontzettend blij en dan was je ingenieur en dan dacht je, wauw, dit heb ik gedaan, daar heb ik ontzettend hard voor moeten werken. Want het is echt niet makkelijk om in Delft af te studeren.
Dus die veegden dan het zweet van de voorhoofd en gingen weer keihard aan de slag in de maatschappij. en vergaten Delft. Misschien zagen ze nog wat mensen met wie ze in huis gewoond hadden.
Of als ze van een studievereniging lid zijn geweest, dan hadden ze daar nog wel wat contacten mee. Maar, ja, Delft, daar kwamen ze niet zo snel meer terug. Tot vaak hun kinderen dan gingen studeren.
En het grappige van mensen die talent hebben voor exacte wetenschappen, dat is toch een soort erfelijk. En heel vaak kwamen die kinderen dan weer, gingen ook in Delft studeren. En dan kwamen die ouders mee naar zo'n introductiedag.
En dan keken ze rond en dachten ze, oh ja, ik heb hier ook gezeten. Ja, wat een ongelofelijk indrukwekkende universiteit is het eigenlijk. En wat gebeurt hier veel en wat is het veranderd.
En die werden helemaal enthousiast. En dan gingen ze toch maar zo'n nieuwsbrief lezen en dachten ze, wat interessant.
En die raakten ze dan steeds meer geïnteresseerd en kwamen dan ook eigenlijk best wel vaak terug natuurlijk om hun kinderen te bezoeken in Delft. Maar vanuit daaruit wilden ze dan eigenlijk ook best wel hem geld gaan geven of gaan coachen.
Of dachten, nou ja, ik heb zelf ook nog wel wat bereikt in mijn leven. Misschien is het wel interessant om dat te vertellen hier in Delft. Dus op allerlei manieren begonnen mensen zich dan weer in te zetten voor die TU.
En het is wel jammer dat ze dat dan pas deden als ze 50 plus waren. Want die tijd daarvoor hadden ze ook ontzettend leuke dingen kunnen doen.
Dan waren ze druk of dan weet ik veel, dan hadden ze, dan was even Delft uit hun hoofd verdwenen. En dat is zonde en dat is ook de uitdaging die ik nu ook heb. Om te zorgen dat als je weg gaat naar Delft, dat je verbonden blijft.
Dat je ziet wat Delft kan doen en wat jij voor Delft kan doen. We hebben ook onze slogan is eigenlijk To Delft for Life.
We vinden dat je als Delvenaar geboren wordt en uiteindelijk als Delvenaar ook ermee ophoudt.
En ik denk toch dat, het is al jammer dat juist dat laatste stuk, als die mensen dan inderdaad 50 waren of ouder, dat ze dan pas realiseerden, oh ja, ik ben Delvenaar voor het leven. Dat moet je tijdens je studie al weten en helemaal kort daarna. Want daarna kunnen we mensen, jonge alumni, helpen bij het vinden van een baan.
Nu is dat over het algemeen bij voordelvenaren niet echt nodig, want die hebben vaak al een baan ver voordat ze afgestudeerd zijn. Maar toch ook mensen die juist iets anders zouden willen doen dan in het bedrijfsleven gaan werken.
Die kunnen we dan toch adviseren over wetenschapper worden of iets anders gaan doen. Maar juist later in de carrière, vaak na vijf of zes jaar, een stap gaat maken.
Juist dan is het voor heel veel Delftaren die in een technische functie eindigen. Die blijven dan of doorgaan in die technische functie, hartstikke mooi. Maar vaak hebben ze toch wel ambitie om te gaan managen.
Maar komen daar dan niet, omdat dat nou juist iets is wat onvoldoende aandacht krijgt in Delft.
En daar zouden wij, de jonge alumni, enorm mee kunnen kunnen helpen door coaching of mentoring of inderdaad het aanbieden van van cursus op dat gebied wat ook nu al gebeurt binnen Delft.
Speaker A:Ik zag daar ook het ondernemerschap wat je nu noemt. Is iets wat later erbij gekomen is? Is dat iets wat in jouw tijd erbij gekomen is of was dat al.
Speaker B:Ja, dat is een interessante vraag. Historici zijn het daar niet helemaal over eens. Ik heb het idee dat in Delft altijd al een heel groot deel van de Delftse ondernemer is geworden.
Alleen al de mensen die bouwkunde hebben gedaan, die architect worden, worden gewoon heel vaak gewoon ondernemer, architect, zelfstandig. Dus het heeft altijd al in het DNA van Delftenaar gezeten om dingen te ontwikkelen en daarmee aan de haal te gaan.
Ik denk uit mijn eigen tijd, ik ben in 87 heb ik in Delft gezeten, Of ben ik begonnen? Was het zo dat toen iedereen die uit Delft wegging, direct bij een grote corporate aanslag ging. Er was toen zo'n behoefte aan.
En Delvenaren waren enorm gewild. Natuurlijk sterk analytisch. Hadden goed inzicht in processen. En lekker blauw deden wat ze moesten doen. Gingen niet zitten mieren.
Het waren ontzettend gewilde mensen. En ik denk dat die generatie wat minder in eerste instantie onderneemt.
Dus ik denk dat daaruit mensen uiteindelijk toch nog heel veel zijn gaan ondernemen. Maar nu zie je veel meer is dat ondernemerschap heeft een veel positievere lading gekregen in de maatschappij.
En je ziet dat studenten die dingen ontwikkelen tijdens hun afstuderen of iets ontdekken of iets bouwen of iets maken, die steeds meer denken, waarom ga ik dit niet gewoon zelf verder ontwikkelen en er een bedrijf van maken. En dat neemt een enorme vaart.
Volgens mij is er ongeveer gemiddeld iedere week één bedrijfje wat start in Delft met IP van Delft, dus met in Delft ontwikkelde intellectual property. Dus dat is een, dat is geweldig.
En je hebt ook in Delft al heel lang natuurlijk Yes Delft, wat kleine ondernemingen onder de vleugels neemt en probeert als incubator verder te brengen. Maar dat is echt niet het enige. Je hebt Delft Enterprises, je hebt allemaal andere dingen in Delft.
Dat is dus een ontzettende Ja, een levende ondernemerscommunity eigenlijk daar. Een fantastische ecosysteem. En waar ook vanuit Delft, vanuit de TU, ook hoogleraren en studenten ook veel beter begeleid worden in dat onderneming.
Ik denk dat bijna in iedere faculteit kan je Het ondernemerschap als vak ook volgen. We hebben een faculteit TBM, technische bestuurskunde. En die verleidt nu management natuurlijk. En daar wordt veel meer gedaan aan management.
ondernemerschap en dergelijke worden onderzocht. Maar dat is niet alleen daar, maar ik denk dat het nu over de hele TU eigenlijk veel meer gemeengoed is geworden.
Speaker A:Is het nu ook zo, ik las iets in een van jullie bladen, dat er ondanks dat er zoveel studenten zijn, dat we wel moeten blijven letten op kwaliteit van de studenten en dat er ook concurrentie wellicht is.
Speaker B:Ja, concurrentie is het natuurlijk altijd. Iedere universiteit is op zoek naar hele slimme studenten. Net zoals alle bedrijven altijd weer op zoek zijn naar slimme mensen die afgestudeerd zijn.
Er is nou eenmaal gewoon een beperkte hoeveelheid hele slimme mensen. En voor een universiteit is dat heel belangrijk.
Naast hele slimme hoge leraren heb je hele slimme studenten nodig die je helpen met onderzoek en die daarna misschien een PhD kunnen gaan doen. Een poosdoek daarna. De kwaliteit van die studenten is echt belangrijk als fundament voor die hele universiteit.
Want dat trekt dan ook weer betere hoogleraaren aan en die betere hoogleraaren trekken weer betere studenten aan. Dus dat is een zichzelfversterkend effect.
En wat we wel zien in Nederland, is dat het aantal leerlingen dat van het VVO komt met een technisch pakket, of het nou TNW of gezondheid is, dat daalt. Dus het aantal potentiële studenten wat naar Delft kan komen, dat daalt.
En dat is niet een hele sterke trend, maar wel een trend die al een tijdje gaande is. Dus wij maken ons wel degelijk heel veel zorgen om de groei van de universiteit. Want de maatschappij schreeuwt om ingenieurs.
Dus de behoefte aan ingenieurs is gigantisch, maar het potentieel wordt steeds kleiner.
Speaker A:En hoe probeer je dat om te zetten?
Speaker B:Het is niet iets waar we direct invloed op kunnen uitoefenen. Dit is ook niet alleen het probleem van Delft, dit is het probleem van Nederland. Misschien ook wel het probleem van de wereld.
Dus we moeten ook wel een beetje kijken hoe groot onze potstok is en wat we aan kunnen. Maar ook op ons eigen terrein kunnen we daar best wel iets aan doen. Wat we bijvoorbeeld proberen is...
Iedere technische universiteit heeft een science center. Dat zijn gebouwen of ruimtes binnen de universiteit... waar vaak scholen iets van techniek en science komen bekijken.
En wat wij nu proberen is zoveel mogelijk scholen in Nederland bewust te maken van design centers en te zorgen dat ze daar ook heen komen.
Dus die projecten om dat bij allerlei instanties aan te kaarten en te zorgen dat scholen naar design centers komen, dat ondersteunen we als een universiteitsfonds ook. Want daarmee hopen we dat bij scholieren de interesse gewekt wordt voor techniek.
En dat ze denken, nou misschien moet ik toch maar naar Delft gaan en niet medicijnen gaan studeren. Want dat is de grote concurrent eigenlijk. Want die hebben ook altijd natuurkunde in hun pakket. En de meesten willen dan medicijnen studeren.
Dus dat is één ding, maar aan de andere kant, al die dovenaren zijn verschrikkelijk goed in wiskunde. Anders waren ze nooit afgestudeerd. Dat is echt toch wel een voorwaarde.
En natuurlijk is niet iedereen even goed in uitleggen, maar we proberen toch die dovenaren die én goed in wiskunde zijn én goed kunnen uitleggen, van materiaal te voorzien waarmee ze op de school van hun kinderen iets kunnen vertellen over hoe leuk het is en wat je ermee kan. En daardoor ook weer bij jonge kinderen de interesse voor wiskunde en techniek bij te brengen. Want dat is echt een probleem.
Het wiskundeonderwijs in Nederland is niet super goed. We zien dat heel veel van de buitenlandse studenten die een bachelor doen in Nederland hun eerste jaar veel makkelijker halen.
Echt veel makkelijker halen. Omdat zij zeggen, ja, het eerste jaar wiskunde, analyse in Delft, dat heb ik eindigzaam ingedaan.
En voor heel veel Nederlandse studenten is het een hele enorme, moeten ze echt een sprint trekken om bij te komen.
Uiteindelijk lukt dat wel, want de buitenlandse studenten zijn echt niet slimmer dan Nederlanders, maar ze hebben gewoon beter onderwijs gehad op dat punt. En dat is natuurlijk zorgelijk. Maar dat is niet iets waar wij nu direct wat aan kunnen doen. Proberen we ook wel. Ook nog over iets anders.
Want als we communiceren naar Lummi, vertellen we hen ook over de mogelijkheid om als je een beetje aan het eind van je carrière bent en je wil iets nieuws. En dat kan iedereen gebeuren. En je denkt, ik heb een leuke maand gehad, maar nu weer is iets anders.
Dat de mogelijkheid is om je om te laten omscholen tot natuurkunde of viskundendocent. Dat doen we in Delft. Het is hartstikke mooi als je je kan veroorloven. Helaas zijn de salarissen in Nederland voor leraren niet zo hoog.
Maar als je je kan veroorloven en je vindt het mooi en je hebt de passie. Ja, waarom niet? Maar je kan ook geven voor cursussen om zo nu en dan op een school extra les te komen geven.
Of om meer praktijkonderwijsachtige dingen te doen. Dus het is, ja, op allerlei manieren proberen we daar wel ons steentje bij te dragen. Maar het is altijd een beetje via de band.
En we kunnen er helaas niet teveel aan doen. Maar goed, we proberen ons steentje bij te dragen.
Speaker A:Wat hiernaar voorkomt bij mij althans is vooral dat verbinden. En dat is iets wat volgens mij voor jullie als TU Delft zo belangrijk is.
Speaker B:Ja, zeker. Nou, wat we eigenlijk moeten doen, is de verbinding duidelijk maken. Duiden. Want die verbinding is er eigenlijk al.
Want ik vertelde net dat mensen dan Theo Delft vergeten, dat is natuurlijk niet echt zo. Want ook als je een Delftenaar van midden dertig aanspreekt op het feit dat hij in Delft gezeten heeft.
Ja, dan zie je die ogen glinsteren en dan worden ze helemaal blij en dan gaan ze vertellen. Het studeren is sowieso een belangrijke periode in je leven of een indrukwekkende periode in je leven.
Maar ik denk dat heel veel mensen ongelooflijk trots zijn dat ze dat in Delft gedaan hebben. En ook trots zijn op wat er in de geschiedenis, maar ook nu en waarschijnlijk ook in de toekomst allemaal ontwikkeld wordt. Dus de trots is er.
De verbinding met de universiteit is er en ook de verbinding tussen de alumni onderling is er.
Ik sprak een keer een geslaagde alumnus in New York en die zei, het maakt niet uit wat voor student uit Delft zich hier kon melden of wat voor alumnus uit Delft zich hier kon melden.
Ik zal hem altijd helpen, want ik kan me nog goed herinneren hoe ik daar heb zitten zweten met dat ellendige groene analyseboek en het eerste tentamen dat je er zag en dat je met je handen in je haar zat. Dat hebben ze allemaal meegemaakt. Dat schept een band, dus ik zal altijd klaarstaan voor iemand en helpen.
Die bereidheid om iets voor elkaar te doen is er altijd. En ik denk dat dat overig niet alleen voor Delft gaat. Ik denk dat dat voor veel meer universiteiten zo is. Alleen, we zijn het ons vaak niet bewust.
En we zijn ons ook niet bewust van de behoefte die een universiteit heeft aan hun alumni. En dan heb ik het niet over de financiële hulp die een alumnus kan bieden.
Maar ik heb het ook over de tijd en het netwerk en de kennis die een alumnus heeft, waar een universiteit ontzettend veel aan heeft. Voor de hand liggend is dat jonge alumni en studenten kunnen mentoren, als mentor kunnen dienen en advies kunnen geven.
Dat is heel begrijpelijk en logisch, daar komt iedereen om. Maar ik denk ook dat En de universiteit enorm zit te springen om de maatschappelijke kennis die er is bij de alumnie.
In Delft, zoals ik al zei, worden allerlei oplossingen voor problemen verzonnen. Hartstikke mooi. Maar soms worden er oplossingen voor problemen verzonnen waar er eigenlijk helemaal geen probleem is.
Of het probleem is er nog gewoon niet. Dat kan soms heel erg visionair zijn, dat je iets oplost wat in de toekomst een probleem gaat worden. Maar heel vaak is dat dat ook niet.
En dan zoekt een oplossing een toepassing.
En het zou heel erg helpen als die onderzoekers meer contact hebben met die maatschappij en meer contact hebben met alumni, die hen kunnen helpen en adviseren waar ze naar hun onderzoek op moeten richten. En dat soort checks en balances op dat gebied, dat is iets wat alumni heel erg goed kunnen bieden.
En ook ontzettend bereid zijn om te doen, omdat het ook leuk is en je hebt er misschien wat aan.
Dus als je met mensen bij elkaar gaat zitten en je doet al je ideeën wat de TU voor een alumnus kan betekenen en wat een alumnus voor de TU kan betekenen, Dan heb je zo'n heel whiteboard vol met post-it-stickertjes, met ideeën. Het is eigenlijk bijna gewoon onbegrensd.
De uitdaging is, en je begon net over verbinding, is dus niet zozeer die verbinding te zoeken, want die mogelijkheden zijn er allemaal en het gebeurt ook allemaal. Je moet het alleen duidelijk maken aan mensen. Om te duidelijk maken, dit gebeurt er en hoor erbij.
Lees je nieuwsbrief, wees betrokken, let op, kijk wat je kan bijdragen. Kijk of de TU iets voor jou kan doen en wees je bewust van de mogelijkheden. En dat is nu onvoldoende. Nu leeft dat niet.
Ik vergelijk het heel vaak met een buurt-app. Als je zo'n buurt-app hebt, en iedereen heeft wel zo'n buurt-app.
Als daar niks op gebeurt, eens in de zoveel tijd iemand die zegt dat hij zijn kat kwijt is, dan leeft dat niet echt. Dan lezen mensen hem niet en zetten ze hem op stil. dan gebeurt er niks.
Maar als daar mensen in zijn die vertellen, natuurlijk de kat kwijt moet er altijd in, maar ook wie heeft er nog een blikopener, want ik heb een heel oud blikje waar niet meer zo'n dingetje in zit. Je kan allerlei dingen verzinnen waar mensen denken van, ik doe iets in de buurt en dan leeft dat.
En dan gaan mensen er ook vaker naar kijken en dan gaan ze er ook gebruik van maken. En dan zetten ze er zelf ook iets in, want ze weten ja, als ik iets erin zet, dan komt er ook iets terug.
En vaak is het maar ook nog weer een beperkte groep die dat doet, maar de rest leest het wel en denkt ja, ik hou het toch maar in de gaten, want misschien wordt het ooit nog een keer nuttig voor mij. Zo is het precies in een alumni community.
Als je niet vertelt hoe spannend het allemaal is daar en wat er allemaal gebeurt en wat je er allemaal aan kan hebben, dan kijken mensen er ook niet naar. En dan denken ze, Delft, ze willen alleen maar geld en dan vergeten ze dat ze er zelf ook heel veel aan kunnen hebben.
Speaker A:Als we dan kijken naar de komende vijf jaar, de komende tien jaar, wat is jouw wens daarin?
Speaker B:Ik heb een aantal wensen. Mijn eerste wens is echt die alumnigemeenschap hechter maken en actiever. Groot is hij al uit zichzelf.
Nu moeten we natuurlijk zowel in de database hebben staan, dus dat is dan wel weer een puntje.
Maar vooral hecht, dat mensen, en met hecht bedoel ik dat ze betrokken zijn, dat ze geïnteresseerd zijn en dat ze bewust zijn dat ze iemand anders ook kunnen benaderen. En actief is dat ze het ook echt gaan doen, dat ze gebruik maken van die gemeenschappen en dat ze daaraan ook aan bijdragen en niet doen.
En nogmaals heb ik het echt niet alleen over de financiële bijdrage. Natuurlijk is die belangrijk. Die wordt, zoals ik al eerder zei, steeds belangrijker. Maar dat is wel het actieve en hechte van die alumnigemeenschap.
Dat is mijn eerste grote doelstelling. Van daaruit kan je verder werken.
Van daaruit kan je inderdaad allerlei dingen ontwikkelen die de TU en de alumni aan elkaar kunnen hebben en elkaar nog verder verbinden. En uiteindelijk is de volgende stap inderdaad dat alumni financieel ook wel wat meer gaan doen.
Het zal nooit een Amerikaanse toestanden worden, maar het mag er wel wat meer op lijken. En nogmaals, voorheen was het een soort nice to have dat een alumnus bijdroeg. Maar in de toekomst is het essentieel, is het ontzettend belangrijk.
Dus mijn volgende grote wens is, naast dat echte grote en actieve alumnigemeenschap, is ook dat we echt een groot vermogen gaan opbouwen, waaruit we de vruchten van dat vermogen kunnen gebruiken om onafhankelijk onderzoek te ondersteunen. Want dat is natuurlijk ook een ding.
Natuurlijk kan je zeggen, oké als de overheid ermee opgaat, dan gaan bedrijven natuurlijk stappen in en die gaan onderzoek doen bij universiteiten. Maar dat is nooit helemaal onafhankelijk. Dat is zelden fundamenteel onderzoek. Dat is altijd toegepast op de problemen van een bedrijf.
Kan heel veel opleveren, super interessant, is ook financieel interessant, maar is natuurlijk voor de wetenschap Misschien veel minder interessant. Het zijn juist al die toevallige ontdekkingen die ooit gedaan zijn, die hebben geleid tot allemaal prachtige dingen.
Dat moeten we ons goed realiseren. Wetenschap in Nederland is echt vrij en onafhankelijk. Dat is iets waar we ontzettend trots op zijn en waarvan ik ook denk dat dat ook moet blijven.
Maar dat heeft wel een prijskaartje. En dat prijskaartje kan je niet bij bedrijven neerleggen, dat bedrijfskaartje.
Steeds minder ook bij de overheid, want ook een overheid gaat ook meer sturen. En zegt ook, dit zijn de maatschappelijke problemen die we hebben, ga daar maar onderzoek naar doen.
En onderzoek naar iets in de zesde of zevende dimensie, misschien ooit wordt dat interessant. Maar daar hebben we nu even niks aan. Focus je nou even op de problemen van nu.
De politiek heeft een korte termijn en dat zullen ze ook neerleggen bij de wetenschap. Dus als je dat fundamentele onafhankelijke onderzoek wil doen, dan moet je dat toch zelf kunnen betalen.
En daarvoor is een groot vermogensfonds nodig. Dus dat is mijn grote volgende wens, om dat voor mekaar te krijgen.
Dat zal niet alleen door ademhie bij elkaar gebracht moeten worden, er zullen ook bedrijven aan mee moeten helpen. Dat wordt wel echt een belangrijke opgave. En ik denk eigenlijk, hoop ik ook, dat mijn laatste grote wens, dat de TU Delft...
gezien wordt als een organisatie waar je geld aan kan geven als je de wereld wil verbeteren.
Dus niet alleen voor alumni, maar dat het voor jou, voor wie dan ook, voor alle mensen die niet betrokken zijn met Delft, een organisatie wordt waar je denkt, daar wil ik geld aan nalaten of daar wil ik geld aan geven. Of als ze met een collectibus langs zouden komen, zou ik daar wel wat in doen.
Want ik denk, dit is een organisatie die ...daadwerkelijk probeert iets te verbeteren in de wereld. En daar zal een enorme verandering in denken bij mensen. moeten plaatsvinden.
En ik denk ook dat als die verandering plaatsvindt, dat dat niet alleen nuttig is voor Delft, maar dat is voor alle universiteiten in Nederland in de zaak. Want ik denk dat het voor alle universiteiten eigenlijk grosso modo geldt dat ze zich inzetten voor een betere wereld.
En ik hoop echt dat Nederlanders of mensen in de wereld het gaan zien dat universiteiten prima organisaties zijn om je geld aan te geven. Misschien wel de beste. Ik denk inderdaad. Het zijn de beste organisaties om je geld aan te geven.
Speaker A:Jasper, alleen al de manier waarop je het verhaal vertelt straalt enorm veel enthousiasme uit. En ook, ja, dit is het. Op deze manier zullen we met z'n allen zaken moeten regelen en impact in de wereld weg moeten zetten. Dank daarvoor.
Is er iets wat jij nog als laatste kwijt zou willen over de TU Delft?
Speaker B:Ja, er is nog zoveel niet verteld over Delft. Ik kan er uren over praten. We zijn nu al lekker op dreef. Er is niet iets specifieks waarvan ik denk dat je dat zou moeten weten.
Of je nou in Delft gestudeerd hebt of niet, kijk eens op onze website en kijk eens wat daar gebeurt. En misschien zie je iets waarvan je denkt, hey, interessant. Dat wil ik volgen of daar wil ik iets mee of daar wil ik geld aan geven.
Laat het weten, want ik ben er heel erg voor Hallouni, maar ik ben er ook echt wel voor iedereen die geïnteresseerd is in Delft. En ik wil die groep van mensen die zich betrokken voelen, wil ik zo groot mogelijk maken.
Ja, kom kijken naar wat we doen, universiteitsfonds.nl en dan zie je wat we doen. Of TU Delft, daar kan je ons ook vinden. TU Delft for Life, maakt allemaal niet uit. We zijn te vinden. Nou, kom kijken wat we doen.
Speaker A:Jasper, dank je wel voor dit enthousiaste verhaal en heel veel succes ook met het vervolg hiervan. Dank je.
Speaker B:Dank je wel. Leuk om te doen.